Stel je eens voor dat je ieder moment, iedere seconde van de dag aan eten denkt.
Er is geen moment rust in jouw hoofd. Geen moment van de dag gaat voorbij zonder dat je aan eten kunt denken.
Hoewel je zo ontzettend veel aan eten denkt, sta je het jezelf niet toe. Je mag niet. En als je jezelf dan even toestaat om te eten, dan mag je vooral niet meer eten dan anderen. Je moet altijd degene zijn die het minste eet. Liefst wil je dat niemand jou ziet eten. Je schaamt je om toe te moeten geven aan die zwakte.
Je verlangt naar de meest calorierijke producten. Je wandelt de supermarkt honderd keer op en neer. Iedere verpakking neem je in je handen, maar zet je vervolgens weer terug. De voedingswaarden ken je inmiddels uit je hoofd maar voor de zekerheid wil je de verpakking tóch nog een keer checken; stel er zou iets veranderd zijn.
Je moet constant smoesjes verzinnen. Je ouders willen graag dat je vanavond mee-eet maar je hebt zogenaamd al bij vrienden gegeten. Aan je vrienden vertel je dat je vroeg thuis moet zijn omdat je van je ouders niet mee mag eten in de frituur.
Je voelt je constant gespannen. Je bent bang dat iemand jouw leugens ontdekt.
Op de momenten dat je alleen bent kun je extra veel bewegen. Je voelt dat je bijna flauw valt maar vertikt het om te eten. Je moet en zal doorgaan.
Wanneer je met andere mensen samen bent, kun je je niet focussen. Je denkt aan de volgende maaltijd en aan alles wat je vandaag al hebt gegeten. Wanneer iemand je vraagt wat je wil drinken, zijn er voor jou maar enkele opties: thee, water, koffie of cola light. Je kiest voor cola light. Maar je hebt spijt. Want stel nou dat dit helemaal geen cola light is? Je drinkt geen enkele slok omdat de paniek te groot is. Je kunt je niet meer focussen op een gesprek want je denkt alleen nog maar aan die verdomde cola. En aan eten. Je hoort niet eens waar mensen het over hebben. Je schaamt je.
Dan komt er gebak op tafel. Je verlangt naar een stukje, maar je weet dat je nooit een stukje zult nemen. Je bent bang. Bang voor al die calorieën. Maar je bent ook jaloers. Jaloers op iedereen die wél gebak kan eten. Hoe doen ze dat toch? Je verlangt naar een leven waarin je geen kennis had van calorieën. Een leven waarin je geen schuldgevoel zou hebben na het eten van gebak. Of bang zou zijn om daar van aan te komen.
Uiteindelijk is het avond. Je maag knort, maar je mag er niet aan toe geven. Je denkt aan het ontbijt en aan alles wat je zou kunnen eten, maar bedenkt al snel dat je alleen maar mag eten wat je normaal ook eet. Je hebt verdomde veel honger. Je wilt eten. Nu. Je drinkt thee om de honger te stillen, maar het werkt niet. Je maag blijft knorren. Je lichaam schreeuwt om eten. Je twijfelt. Misschien kun je een appel eten? Of een kiwi? Nee. Zelfs dat mag niet. Het is nacht. Er mag niet gegeten worden nu. Morgen pas. Je moet wachten. Je moet slapen. Maar het lukt niet. Dat verdomde hoofd raast door en de verdomde gedachtes blijven ook doorrazen.
De uren lijken dagen te duren, maar uiteindelijk wordt het ochtend. Tijd voor ontbijt. Je mag weer eten. Eindelijk. Je doet er zo lang mogelijk over. Probeert te genieten van iedere muizenhap, maar voordat je het weet is het alweer op. Je hebt nog honger, maar je mag niet meer eten dan dat je altijd eet. Je mag pas weer eten tijdens het volgende eetmoment. Je kijkt op de klok. Nog vier lange uren te gaan. Het voelt alsof je niks hebt gegeten. Je bent bang. Bang omdat je altijd honger lijkt te hebben. Gaat die honger ooit voorbij? Je voelt je schuldig. Schuldig omdat je hebt gegeten. Je had het net zo goed kunnen laten. Je moet die verdomde calorieën zo snel mogelijk verbranden. Je hebt geen energie, je bent niet vooruit te branden. Maar je moet. Je bent moe. Op. Maar je gaat door. Elke dag opnieuw.
Reactie plaatsen
Reacties