Jarenlang overleefde ik op ondergewicht. Jarenlang putte ik mijn lichaam uit. Ik mag van geluk spreken dat mijn lichaam het nooit heeft opgegeven.
Ik gaf mijn lichaam nooit de liefde en de aandacht die het nodig had. Ik heb het jarenlang verwaarloosd. Ik heb mezelf veel te lang wijsgemaakt dat ik geen eten verdiende. Dat ik niet mocht genieten. Ik voelde me alleen maar waardig met een dun lichaam. Op die manier kon ik de wereld in ieder geval één ding laten zien dat ik wél goed kon: mezelf uithongeren. Dun zijn.
Ik voelde me trots als ik minder at dan een ander en als het getal op de weegschaal zakte. Dit was mijn talent. Mijn enige talent. Toen ik dat getal moest gaan loslaten en meer moest gaan eten, voelde het voor mij als falen. Het voelde zó fout om mijn lichaam te voeden. Om aan mijn honger toe te geven en om te zien dat er meer vet op mijn botten kwam. De eetstoornis schreeuwde keihard door mijn hoofd. Waar was ik mee bezig? Ik had dit toch niet al die jaren voor niks volgehouden? Ging ik het nou écht mijn enige trots opgeven?
Ik heb mijn lichaam enorm zien veranderen. Het lichaam waar ik zo aan gehecht was geraakt, dat mocht toch niet veranderen? Mijn lichaam zou toch eeuwig hetzelfde moeten blijven?
Hoe onrealistisch het ook klinkt, dat waren wel gedachtes die in mijn hoofd zaten. Mijn lichaam mocht niet veranderen en moest liefst eeuwig hetzelfde blijven. Geen ons er bij.
Ik heb me meerdere malen beseft dat ik met dat lichaam niet oud kon worden, maar toch leek die gedachte niet tot mij door te dringen. Mijn eetstoornis was belangrijker dan wat dan ook.
Mensen om me heen stierven aan de gevolgen van hun eetstoornis. Mijn leven stond stil. Was dit écht hoe ik mijn leven wilde leiden? Of zat ik gevangen in de klauwen van mijn eetstoornis? En was dat eigenlijk wel wat ik wilde?
De enige manier om uit de greep van de eetstoornis te komen en om die eeuwige strijd in mijn hoofd te stoppen, was om mijn angsten onder ogen te komen: om mijn lichaam te laten aansterken. Hoe moeilijk ook, na zo’n vijftien jaar van overleven verlangde ik enorm naar het leven. Naar vrijheid.
Die vrijheid krijg ik nu steeds meer terug. Wat voelt het fijn om niet meer te twijfelen over die paar extra calorieën en geen uren meer door te supermarkt te hoeven slenteren. Wat voelt het fijn om weer samen met anderen te kunnen eten en om weer écht aanwezig te zijn in het moment in plaats van in mijn hoofd bezig te zijn met mijn onrust en honger.
Tóch vind ik het nog steeds moeilijk. Dat nieuwe lichaam. Ik verlang soms terug naar mijn oude lichaam, naar de veiligheid van het niet-eten. Ik walg soms van mijn buik en mijn dikke hoofd. Ik zie vet. Alleen maar vet. En ik zie iemand die gefaald heeft.
Maar tegelijkertijd zie ik een heel andere Shannon. Ik zie kracht, ik voel kracht. Ik voel vrijheid. Vrijheid die ik niet eerder zo gevoeld heb. Ik voel verdriet, maar ik voel eindelijk ook weer vreugde. Na heel veel donkerte, voel ik eindelijk weer licht.
Mijn nieuwe lichaam. Ik vind het moeilijk. Maar het heeft me zó veel meer gebracht dan dat oude lichaam me ooit bracht. Ik voel bevrijding omdat ik niet meer geleefd word door getallen. Mijn nieuwe lichaam staat voor een nieuw leven. Hoe moeilijk het ook zal zijn, ik wil niet meer terug naar het oude... We zijn zó veel meer dan een lichaam.
Reactie plaatsen
Reacties