Smeerles

Gepubliceerd op 22 maart 2021 om 06:30

Heel veel mensen zullen geen idee hebben wat smeerles is. SMEER-LES. Dat is een les waarin je leert hoe je je brood moet smeren.

En nee, dat is niet bedoeld voor peuters. Dat is bedoeld voor cliënten in een eetstoorniskliniek.

Ik voelde me in de eetstoorniskliniek heel vaak gekleineerd. Alsof ik niet normaal kon denken. Alsof ik door mijn eetstoornis terug was geworpen naar mijn kinderjaren. Het was misschien ook wel terecht,  want ik kon vaak ook niet helemaal helder denken. Mijn eetstoornis had mijn gedachtes namelijk volledig overgenomen. Ik vond het moeilijk om te bedenken dat wat ik dacht niet de realiteit was, terwijl ik ergens ook wel wist dat mijn eetstoornis me voor de gek hield. Ingewikkeld? Ja, Nogal. Een eetstoornis is inderdaad ingewikkeld.

Maar één ding wist ik écht wel. Ik wist heel goed hoe ik vroeger mijn brood smeerde, of hoe ik dat zou moeten smeren. Ik kon heel goed brood voor een ander smeren; maar niet voor mezelf. Ik wilde heel graag een laagje beleg op mijn brood smeren dat ik ook écht proefde. Maar ik durfde niet! Het mocht niet! De angst, die hield me tegen. De diepgewortelde eetstoornisgedachtes, die maakten mij constant allerlei bullshit wijs.

Ik mocht het beleg niet proeven. Ik moest zo weinig mogelijk beleg smeren. Ik zag alleen maar calorieën. Bij ieder mespuntje een aantal calorieën erbij. Overbodige calorieën. Liever at ik droog brood. Oh nee, liever een crackertje. Of een beschuit.

Onzin natuurlijk; dat was mijn eetstoornis, mijn eetstoornis die sprak vanuit angst. Dat was niet mijn stem. Ik wilde zelf heel graag een boterham met chocoladepasta. Een laag die ik gewoon zou proeven. Ik wist wel hoe zo’n boterham er uit zou moeten zien.

Waarom moest ik dan leren hoe een boterham gesmeerd werd? Dachten ze nou écht dat ik zo dom was? Zou ik dan misschien de enige anorect zijn die eigenlijk heel goed wist hoe ze haar boterham moest smeren? Was ik dan misschien een nep-anorect?

Natuurlijk durfde ik het niet uit te spreken en deed ik net zoals de rest, braaf mee aan de smeerles. Haarfijn werd er uitgelegd hoe veel vlokken er op een boterham moesten liggen. De hele boterham vol – tot aan de rand! Oké; duidelijk – nu wist ik dat ook ein-de-lijk!

Ik weet nog goed dat we een keertje aan tafel zaten en een van mijn groepsgenoten navroeg aan de verpleging of ze te veel had gesmeerd. Eerder ging het altijd over te weinig smeren – ik snapte er niks meer van. Gingen ze nu ook nog zeuren over te veel smeren? Ja hoor: ‘er kan best wat af’ antwoordde iemand van de verpleging.

Er ging op dat moment zó veel door mijn hoofd; ik probeerde de hoeveelheid in me op te nemen – ik probeerde goed te checken hoe veel nou TE veel bleek te zijn. Ik zou namelijk nooit zo veel mogen smeren. Mijn angsten en alle anorexia-alarmbellen werden hevig aangewakkerd en dan maar te bedenken dat het niet eens mijn boterham was.

Misschien had ik toch weer een nieuwe smeerles nodig…

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.