Ik weet nog goed hoe vaak ik tijdens mijn herstelproces “ja, maar” heb gezegd. Mijn hoofd verzon overal een excuus voor. Op dat moment beseft ik me niet dat ik constant in de weerstand zat. Dat ik deed alsof ik wilde herstellen, terwijl ik diep van binnen dat helemaal niet wilde. Ik was doodsbang. En ik voelde me ontzettend onveilig.
Wat ik heb geleerd, is dat je eindeloos kunt wachten totdat iets goed gaat voelen. Dat moment zal er waarschijnlijk niet komen. Je hebt het nodig om sommige dingen te gaan doen, ook al voelt het niet goed. Ook al voelt het ontzettend onveilig. Je moet namelijk een nieuwe veiligheid voor jezelf gaan creëren.
Die veiligheid creëer je niet door te blijven luisteren naar je angst. Door te luisteren naar je angst, wordt het gevoel van onveiligheid in stand gehouden. Je systeem zal namelijk blijven geloven dat je datgene wat je zo angstig vind uit de weg moet gaan: dat blijf jij namelijk doen. Je ontneemt jezelf daarmee de kans om een nieuwe veiligheid te gaan creëren.
Het creëren van een nieuwe veiligheid kan je tevens een gevoel van vertrouwen geven: het laat je zien dat je meer kan dan je had gedacht. Dat iets moeilijk kan zijn, maar niet onmogelijk hoeft te zijn. Ik denk zelfs dat er maar weinig dingen zijn die onmogelijk zijn. Er is heel veel mogelijk. Alleen moet je telkens meer de moed hebben. Het lef. Je moet de ballen hebben om moeilijke stappen te zetten. Om datgene te doen wat je denk niet te kunnen doen. Je moet risico’s durven te nemen. Op je bek durven te gaan.
Want daar, op die plek, op de plek waar je risico’s durft te nemen en waar je soms keihard op je bek gaat: daar vind je vaak de mooiste dingen. Juist het feit dat er zo ontzettend veel van af hangt, en dat het wagen van de stap je zó ontzettend veel weerstand en angst geeft verteld iets over de waarde van datgeen wat er achter zit.
Een aantal jaar geleden stond ik huilend voor een groep mensen. Ik moest een les geven als hondeninstructeur. Ik voelde me ontzettend angstig en was bang dat ik af zou gaan. Dat ik zou falen en dat iedereen me ontzettend stom zou vinden. Ik vergeet dat moment nooit meer, want dat moment heeft zó ontzettend veel voor mij betekend. Op dat moment nam ik het risico. Het risico om af te gaan. Maar ik kreeg er iets veel mooiers voor terug: respect, liefde, erkenning. Ik werd gezien in mijn kwetsbaarheid. In mijn onzekerheid. En daar, in die kwetsbaarheid vond ik weer verbinding. Verbinding met mezelf, maar ook met de mensen die daar aanwezig waren. Mijn hart opende doordat ik mezelf niet meer kon verstoppen. Ik ben dat moment en die ervaring nog steeds ontzettend dankbaar. Stap voor stap kon ik gaan werken aan het creëren van een nieuwe veiligheid, door me open te stellen en mezelf toe te staan dat ik angst mocht ervaren. Dat ik me wellicht even overspoeld zou voelen, maar het ook kon overleven. Dat ik kwetsbaar kon zijn en mijn angst kon tonen, heeft mij ontzettend veel gebracht. Het bracht me dichter tot de ander, maar ook tot mezelf. Ik hoefde mezelf niet langer te verstoppen. Niet groot te houden. Ik mocht het aan gaan kijken.
Het heeft me zó veel geleerd. Om in het diepe te blijven springen. Om risico’s te blijven nemen. Dingen te doen die ik eng vind. Om mezelf te laten zien, in al mijn kwetsbaarheid. Dat moment heeft mij geleerd dat er veel meer mogelijk is dan dat ik had gedacht.
Wat toen namelijk mijn grootste angst was (het spreken voor een groep mensen) is nu een groot onderdeel van mijn werk geworden. En hoewel ik het af en toe nog spannend vind, vind ik het vooral ook ontzettend leuk. Door datgene te doen wat ik dacht nooit te kunnen doen, heb ik mijn kracht hervonden.