Waarom ik doodsbang was om aan te komen

Gepubliceerd op 22 juli 2024 om 06:30

Ik ben jarenlang doodsbang geweest om aan te komen. Aankomen voelde voor mij als falen. Afvallen was voor mij het enige wat ik wél leek te kunnen. Daar was ik goed in, daar blonk ik zelfs in uit. Het gaf me een goed gevoel als ik streng tegen mezelf was. Als het me lukte om mezelf allerlei lekkers te ontzeggen. 

 

Als ik mezelf een keertje toestond om iets lekkers te eten, of om meer te eten dan ‘normaal’ begon alles in mij te protesteren. Een groot schuldgevoel overviel me op dat soort momenten. Ik voelde me dan walgelijk. Een mislukkeling. 

 

Ik moest sterk zijn. En sterk zijn betekende voor mij: zo weinig mogelijk eten. Nergens anders kon ik die kracht vinden, die ik daarin vond. Ik deed iets wat anderen meestal niet lukt. Ik voelde me sterker dan alle mensen om mij heen. Die gaven wel toe aan hun honger. Luisterden naar hun lichaam. En hoewel ik daar een enorme kracht uit haalde, maakte het me ook ontzettend verdrietig. Stiekem was ik ontzettend jaloers: Waarom konden zij dat wel? Waarom mochten zij dat wel? Hoe kregen al die andere mensen het voor elkaar om te eten, zonder na te denken over alle calorieën en over of ze daar wellicht van aan zouden komen?

 

Ik kon en mocht het niet. Hoewel ik anderen absoluut niet zou beschuldigen als ze iets lekkers aten, beschuldigde ik mezelf constant. Ik voelde me zwak. Vies. Een vreetzak. Allemaal woorden die ik nooit naar een ander zou uitspreken.

 

Ik gunde het mezelf niet. Ik gunde het mezelf niet om te mogen genieten. Maar ook niet om ruimte in te nemen. Ik maakte mezelf letterlijk klein, zodat anderen mij niet meer zouden zien. Ik maakte mezelf wijs dat ik geen behoeftes had. Alleen op die manier zou ik kunnen overleven. Het feit dat ik eigenlijk heel veel behoeftes had, maar dat deze constant niet vervuld werden was te pijnlijk om te voelen. 

 

Mijn angst om aan te komen ging niet over dik zijn. Hoewel dat ook een van mijn grootste angsten was, is dat niet écht waar het over ging. Het ging veel meer over er mogen zijn. Ruimte in mogen nemen. Behoeftes mogen hebben. Gezien mogen worden. Allerlei dingen die ik nooit had geleerd. 

 

Liever bleef ik klein. Zodat niemand enige verwachtingen van mij had. Zodat ik geen pijn hoefde te voelen van mensen die mij niet zagen. Zodat ik niet meer hoefde te voelen dat ik niet goed genoeg zou zijn. En zodat ik niet meer zou hoeven te voelen dat er geen ruimte voor mij was. Ik maakte mezelf weg, zodat ik geen ruimte meer in zou hoeven nemen. Zodat niemand meer last van me zou hebben. Behalve ikzelf….

 

Wat zat er nou werkelijk onder mijn angst om aan te komen? Wat waren de diepere angsten die deze obsessie met mijn gewicht ‘voedden’? Dit zijn enkele angsten die ik door de jaren heen heb ontdekt:

 

Angst voor afwijzing en niet goed genoeg zijn 

Een van de diepste angsten was de angst voor afwijzing. Ik was bang dat als ik aankwam, mensen me niet meer zouden accepteren. Dat ze me zouden veroordelen of afwijzen. Ik dacht dat ik alleen geliefd kon zijn als ik slank zou zijn. Als ik slank was, was ik goed genoeg. Als ik aankwam, zou ik niet meer 'goed genoeg' zijn en zou ik mezelf en andere mensen teleurstellen.

 

Angst voor verlies van controle

Het vasthouden aan een strikt dieet en het obsessief tellen van calorieën gaf me een gevoel van controle in een wereld die vaak chaotisch en onvoorspelbaar aanvoelde. De gedachte om an te komen betekende voor mij dat ik controle zou verliezen. Een angstaanjagende gedachte. Ik was bang dat ik dan de grip op mijn leven zou verliezen.

 

Angst voor het voelen van emoties

Door mezelf te verhongeren en constant bezig te zijn met mijn gewicht en eten, hoefde ik niet stil te staan bij mijn emoties. De constante gedachtes, de honger, en de strijd overschaduwden de daadwerkelijke emotionele pijn die ik voelde. Aankomen zou betekenen dat ik mezelf zou moeten toestaan om te voelen, en dat vond ik ontzettend eng. Het was dus gemakkelijker om de focus te leggen op iets wat ik kon controleren, zoals mijn gewicht, dan om te dealen met diepere emoties en pijnen.

 

Angst voor eigen behoeften

Ik was bang om mijn eigen behoeften te erkennen en te vervullen. Het voelde veiliger om deze te negeren en te onderdrukken. Door mezelf letterlijk klein te maken, kon ik doen alsof mijn behoeften er niet toe deden. Aankomen zou beteken dat ik moest erkennen dat ik ook behoeftes had en dat ik het zou verdienen om die te vervullen. Dat was iets waar ik mezelf jarenlang van had overtuigd dat ik niet verdiende.

 

Angst voor zichtbaarheid

Slank zijn betekende voor mij onzichtbaar zijn. Door klein te blijven, had ik het gevoel dat ik minder zichtbaar was voor de wereld en de mensen om me heen. Aankomen zou betekenen dat ik meer ruimte zou innemen, fysiek maar ook emotioneel en sociaal. Dat idee was beangstigend omdat het betekende dat ik meer gezien zou worden en daarmee ook meer risico zou lopen voor afwijzing en kritiek.

 

Angst voor verandering

Verandering is altijd eng en voor mij was aankomen een enorme verandering. Het betekende een verandering in hoe ik mezelf zag en hoe ik dacht dat anderen mij zagen. Het betekende ook een verandering in mijn routine en mijn dagelijkse leven. De angst voor het onbekende en de onzekerheid die verandering met zich meebrengt, hield me gevangen in mijn oude patronen en gewoontes.

 

Door deze angsten te (h)erkennen, heb ik stap voor stap geleerd om ze onder ogen te komen en ermee om te gaan. Dit is een lang proces geweest, waarin ik uiteindelijk begon in te zien dat mijn waarde niet afhankelijk was van mijn gewicht. Van die stomme getallen op de weegschaal. En dat ik mocht gaan leren om in contact te komen met mijn behoeftes en deze te gaan vervullen. Ik mocht gaan leren ruimte in te nemen.

 

Wat ik dus vooral belangrijk vind is dat de angst voor aankomen over heel veel meer gaat dan de angst om ‘dik’ te worden. Dat deze angst veel diepere lagen kent en dat het van enorm belang is om deze te gaan (h)erkennen!