“Kijk eens niet zo boos” roept een buurman me toe vanuit zijn auto. Ik kijk hem aan en lach vriendelijk naar hem. Ondertussen merk ik dat er vanbinnen iets gebeurd. Ik voel frustratie en boosheid. Wie denkt hij wel niet dat hij is? En waarom zou ik niet boos mogen kijken? Ik heb een rotweek achter de rug en ik heb helemaal geen zin om te lachen. Er valt niks te lachen.
Toch uit ik me op een andere manier. Net zoals vroeger gebruik ik mijn lach om moeilijke gesprekken uit de weg te gaan. Het liefst zou ik hem vertellen dat ik alle recht heb om boos te kijken. Dat hij zich moet bemoeien met zijn eigen zaken én dat ik doodmoe wordt van deze opmerking.
Ik heb het vaker gehoord, dus blijkbaar heb ik gewoon een ‘resting bitch face’. Mijn gezicht staat gewoon lekker op een bozige manier, terwijl ik tegelijkertijd vaak wordt gezien als degene die overal om lacht. Het is nooit goed. Mensen hebben altijd wat te zeuren.
Het irriteert me, maar misschien heb je dat al door. Ik word er gestoord van dat ik word geacht om niet boos te kijken. Net zoals ik er gestoord van werd dat ik als kind nooit mocht huilen. Dat ik me niet moest aanstellen en dat mijn boosheid werd afgestraft.
Ik mag mijn emoties tonen. Laat me met rust. Waarom zijn we constant bezig om de ander te vertellen wat hij of zij moet doen? Om kinderen in bedwang te houden en ze te leren dat ze zich moeten gedragen? Dat ze stil moeten zijn. En moeten luisteren naar hun ouders. Of hun leraren. Waarom worden kinderen vaak beloond voor het feit dat ze zich zo braaf gedragen? Voor het feit dat ze zichzelf laten ondersneeuwen en hun emoties diep wegstoppen? Wauw. Superknap! Weet je wat pas tof is? Als een kind leert om haar emoties te uiten. Om hem of haar te leren in contact te staan met zijn of haar lichaam. Om te leren dat hij of zij belangrijk is en dat hij of zij zichzelf niet aan de kant hoeft te zetten voor een ander. En nee, ik zeg hierbij niet dat jouw kind je verrot zou moeten schelden, maar wel dat jouw kind boos mag zijn. Verdrietig. Teleurgesteld. Of onzeker. Dat dat niet weg hoef te worden gestopt.
Die ene zin. Hij roept veel bij me op. Laat me met rust. Ik weet eindelijk dat ik mijn boosheid en verdriet er mag laten zijn. Dat heeft me jaren gekost. En nu wil jij, lieve buurman, dat ik vriendelijk naar jou lach. Ik begrijp echt wel dat je het waarschijnlijk allemaal goed bedoelt. Dat je even contact met mij wil maken. Maar dat kan ook op een andere manier. Vraag me eens waarom ik zo boos kijk in plaats van me te vertellen dat ik blij moet zijn. Dat is namelijk wat ik mezelf jarenlang vertelde en ik zal je één ding vertellen: het heeft alles behalve gewerkt.
Reactie plaatsen
Reacties