Een nieuwe diagnose?

Gepubliceerd op 30 januari 2023 om 06:30

Al jarenlang loop ik tegen bepaalde patronen aan. In sociale situaties blijft het moeilijk om mijn weg te vinden. Ik vermijd vaak oogcontact omdat dat voor mij lastig is. Ik weet heel vaak niet hoe ik me ‘behoor’ te gedragen en ik kan mezelf totaal verliezen in bepaalde interesses. Er zijn nog wel een aantal dingen die ik hier zou kunnen opsommen, maar daar gaat het nu niet over. Dit gaat over het feit dat ik last heb van bepaalde patronen in mijn leven en me al tijden afvraag waar dat vandaan komt? Waarom ben ik zo?

 

Een paar jaar geleden, toen ik nog in opname zat in een eetstoorniskliniek, zat ik in gesprek met een van de medewerkers. Zij sprak toen iets uit dat mij enorm aan het denken heeft gezet. Ze zag patronen in mijn gedrag. Autistische kenmerken noemde ze het. Ik schrok heel even van haar woorden. Autisme? Ik? Ik had een beeld in mijn hoofd over autisme dat totaal niet overeenkwam met de realiteit. Hoe meer ik op internet erover opzocht, hoe meer ik bedacht dat ze wel eens gelijk kon hebben: misschien was ik wel autistisch. Na heel wat onderzoek kwam ik er achter dat vrouwen autisme vaak beter weten te verbloemen; dat ze allerlei manieren ontdekken waardoor ze  beter met bepaalde situaties om kunnen gaan. Bij vrouwen wordt autisme vaak ook pas veel later in het leven ontdekt. 

 

Het is jarenlang een terugkerende factor in mijn leven geweest. Op de een of andere manier werd ik telkens weer geconfronteerd met het feit dat ik heel wat ‘autistische kenmerken’ had en werd me dit ook verteld tijdens behandelingen. Onderzoek vond echter nooit plaats vanwege de eetstoornis die nog te veel op de voorgrond stond. Dat zou het beeld wellicht kunnen vertekenen.

 

Naarmate mijn eetstoornis meer naar de achtergrond begon te verschuiven, bleken mijn ‘autistische kenmerken’ nog steeds aanwezig te blijven. Ik bleef er veel over lezen en herkende me in heel veel verhalen van vrouwen met autisme. Omdat het een rol bleef spelen in mijn leven, besloot ik vorig jaar toch maar naar de huisarts te stappen. Ik wilde een onderzoek.

 

Daar zat ik dan. Eindelijk had ik mijn moed bij elkaar geraapt. Ik sprak mijn vermoedens uit naar de huisarts. Vervolgens keek ze me verbaasd aan, waarop ze tegen me zei: “maar je komt op mij juist heel sociaal over!”… Wauw. Nog nooit had ik me zo onbegrepen gevoeld. Ze moest eens weten hoe ‘sociaal’ ik vanbinnen ben. Toch nam ze mijn vermoedens enigszins serieus en stuurde ze me door naar de praktijkondersteuner. Met haar zou ik verder kunnen onderzoeken of ik eventueel aan zou kunnen worden gemeld voor een onderzoek bij een specialistische instelling voor mensen met autisme. 

 

Bij de praktijkondersteuner kreeg ik een kort onderzoek aan de hand van een aantal vragenlijsten. Hieruit kwam duidelijk een vermoeden van autisme naar voren. Ze besloot daarom me bij een  gespecialiseerde instelling aan te melden. Daar kwam ik uiteindelijk op een wachtlijst terecht. 

 

Er gingen een paar maanden overheen voordat ik er terecht kon, voor mij was dat niet zo erg want ik liep toch al jaren met deze vraag. Een paar extra maanden kon ik ook nog wel wachten. Ik denk dat het zeker een half jaar heeft geduurd totdat ik eindelijk gebeld werd. Ik was aan de beurt. Ik kon op gesprek komen. Toen pas werd me duidelijk dat ik voor het autisme-onderzoek alweer op een nieuwe wachtlijst zou komen. Het zou nog wel een jaar kunnen duren voordat ik eindelijk aan de beurt zou zijn. In de tussentijd werden er gesprekken met mij gevoerd en al wat ‘vooronderzoek’ gedaan. Mijn vermoedens werden begrepen en er werd met me gekeken naar wat ze me op dit moment, in afwachting van het onderzoek, konden bieden.

 

Er werd me in de wachttijd cognitieve gedragstherapie aangeboden. Dit was vooral gericht op de stemmingsproblemen waar ik vaak mee worstel. Ik voelde weerstand omdat ik al heel wat sessies cognitieve gedragstherapie heb gehad. Het is niet een therapie die mijn voorkeur heeft en naar mijn idee zou ik daar ook niet veel meer uit kunnen halen. Dit durfde ik gelukkig aan te geven; waarop mij werd verteld ik het niet te statisch moest bekijken. Er konden binnen de therapie verschillende vormen worden gebruikt, maar ze moesten het simpelweg bestempelen als cognitieve gedragstherapie. Ik besloot akkoord te gaan en probeerde mezelf ervoor open te stellen; er zou vast wel iets zijn dat ik er uit zou kunnen halen.

 

Na een aantal gesprekken liep ik vast. Ik voelde weerstand. Dit bleek niet te zijn wat ik op dit moment nodig heb. Ik had iets anders nodig. Constant had ik het gevoel dat we te veel op de oppervlakte bleven. Er gebeurde niks nieuws voor mij. Ik kreeg geen nieuwe inzichten. 

Gelukkig voelde ik me vrij genoeg om eerlijk te zijn naar mijn therapeut. Tijdens de eerste evaluatie die we hadden legde ik mijn bevindingen op tafel. Ze kon zich vinden in wat ik vertelde en zag ook dat ik al heel wat inzicht in mijn eigen patronen heb. Ze besefte zich ook dat ik een heel andere vorm van therapie nodig heb. Ook sprak ze haar twijfels uit over een eventuele autisme-diagnose. Het zou ook sociale angst kunnen zijn. Of wellicht waren mijn patronen ook wel te schuiven onder de ontwijkende persoonlijkheidsstoornis, een stempel die ik al een aantal jaar geleden had gekregen.

 

In dit gesprek kwam ik tot een nieuw inzicht. Of eigenlijk al eerder dan dat gesprek. Het maakte me allemaal niet meer uit. Het onderzoek. De diagnose. Wat zou een nieuwe stempel mij brengen? Ik had het er met mijn therapeut over. Over de inzichten die ik in mezelf heb en de manier waarop ik met mijn patronen omga. Dat ik steeds beter weet hoe ik met mezelf en mijn ‘eigenaardigheden’ om moet gaan. Dat ik geen stempel nodig heb om mezelf of mijn gedrag te verklaren…

 

Het is bizar. Bizar dat we vaak het gevoel hebben dat we het antwoord kunnen vinden in een diagnose. Alsof een diagnose ineens de verklaring geeft voor de dingen waar je tegenaan loopt. Alsof je dan pas mild naar jezelf mag zijn. Waarom zou dat zonder diagnose niet mogen? Waarom hebben we een diagnose nodig om onze ‘klachten’ of ‘eigenaardigheden’ te ‘rechtvaardigheden’? Al die diagnoses… Die zijn ook maar verzonnen. De grenzen die er getrokken zijn. De kaders. Mensen hebben het allemaal zelf bedacht. Net zoals we hebben bedacht dat we op een bepaalde manier ons ‘horen’ te gedragen. Misschien moeten we eens meer gaan luisteren naar ons lichaam. Naar de signalen die het ons geeft. Misschien kunnen we onze ‘eigenaardigheden’ wel gebruiken als krachten. Misschien moeten we onszelf eens meer gaan accepteren zoals we zijn. Stoppen met overal stempels op willen drukken en stoppen met iedereen in een hokje te stoppen. We zouden meer kunnen gaan kijken naar wat iemand nodig heeft in plaats van dat we van iedereen hetzelfde verwachten. 

 

En ja, misschien geeft een diagnose jou wel rust. Is het voor jou wel fijn. Dat mag. Maar stel jezelf ook eens de vraag: waarom is die diagnose zo belangrijk? En zou je jezelf zonder die diagnose anders behandelen? En waarom? 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.