In deze blog beschrijf ik hoe een zaterdag er voor mij uitzag zo'n twee jaar geleden. Een aantal van deze 'patronen' zijn helaas nog steeds hardnekkig aanwezig, maar gelukkig kan ik nu af en toe langer in bed blijven liggen, kan ik samen met anderen eten én ben ik het dwangmatige bewegen aan het afbouwen!
Foto door NEOSiAM 2020 via Pexels
Het is weekend, maar toch gaat mijn wekker af. Iedere dag gaat mijn wekker op dezelfde tijd af. Ik móet iedere dag om dezelfde tijd mijn bed uit, er bestaan namelijk geen uitzonderingen in de eetstoornis-wereld.
Het is nog vroeg. Ik heb maar kort geslapen. Ik voel me moe en zou graag nog even in bed willen blijven liggen. Een belachelijk luie gedachte, vindt mijn eetstoornis. De eetstoornis schreeuwt me mijn bed uit. Opstaan, Shannon! Opstaan!
Na mijn tanden te hebben gepoetst, loop ik terug naar mijn bed. Op bed doe ik een aantal buikspieroefeningen. In mijn hoofd tel ik hoe veel ik er nog moet doen. Het moeten er iedere ochtend evenveel zijn.
Daarna is het tijd om me klaar te maken. Al mijn kleding heb ik de dag van te voren al klaargelegd. In zo’n tien minuten ben ik klaar. Klaar om naar buiten te gaan. Mijn dag begint met een lange ochtendwandeling. Nog vóór mijn ontbijt, want ik mag pas eten wanneer ik heb gewandeld.
Eenmaal buiten loop ik hetzelfde rondje als altijd, de route kan ik dromen. Ik heb geen behoefte aan een andere route. Het enigste wat belangrijk is, is dat ik áltijd even lang loop.
Ik kom geen mens tegen op straat. Waarschijnlijk slaapt iedereen nog. Fijn, die rust.
Mijn hoofd is alleen maar gefocust op het lopen en ik heb verder nauwelijks door wat er eigenlijk om me heen gebeurd.
Ik voel me tevreden als ik weer thuis kom. Dat rondje zit er weer op! Nu mag ik in ieder geval eten. Ik pak mijn standaard-ontbijtje uit de koelkast. Ik weeg alles zorgvuldig af en zorg dat er geen grammetje yoghurt of ontbijtgranen te veel in mijn kommetje terechtkomt.
Tijdens het eten kijk ik op televisie naar het nieuws. Wanneer dit afgelopen is, is mijn ontbijtje ook op. Ik mag geen minuut langer blijven zitten, want ik heb nog genoeg te doen.
Om half tien wil ik naar de sportschool. Tot die tijd kan mijn ontbijtje even zakken, terwijl ik het huishouden doe. Na het schoonmaken en verschonen van mijn bed, stap ik op de fiets naar de sportschool.
In de sportschool hoor ik wat mensen praten. Ik vang iets op van een gesprekje, het gaat over eten. De ene meid verteld tegen de andere meid dat ze vanochtend alleen maar een banaan als ontbijt heeft gegeten. Shit. Ik voel me direct schuldig. Ik heb veel meer gegeten.
Ik probeer mijn focus te verleggen en niet meer te luisteren naar de gesprekken van andere mensen.
Ik wil calorieën verbranden. Mezelf afstraffen. Mezelf slopen.
Eenmaal klaar met sporten, ga ik weer met de fiets terug naar huis.
Thuis neem ik een douche.
Het is alweer bijna lunchtijd, na de lunch heb ik afgesproken met een vriend. We spreken altijd af na het eten, omdat samen eten voor mij nog te moeilijk is.
Ik wil voordat ik ga lunchen, nog gaan wandelen. Ik heb namelijk nog geen idee wat we vanmiddag gaan doen en of ik dan nog genoeg kan bewegen.
Ik loop weer een van mijn standaard rondjes. Ik stuur mijn vriend nog even een berichtje om te vragen hoe laat hij komt. Ik krijg een berichtje terug waarin hij schrijft dat hij pas wakker is, hij is van plan te komen nadat hij zich heeft opgefrist.
Alweer worden mijn eetstoornisgedachtes getriggerd.
Hij is pas wakker?! Dus hij heeft nog niet ontbeten? Zou hij dan wel al iets hebben gegeten als hij bij mij is?
Ik heb al een heel ontbijt op en wil zo gaan lunchen! Ik eet veel te veel.
Ik besluit tóch te gaan lunchen. Ik weet dat ik moet lunchen, maar het voelt niet goed. Het voelt absoluut niet goed. Als ik net klaar ben met eten en alles heb opgeruimd, gaat de deurbel. Mijn vriend staat aan de deur. We kletsen een tijdje gezellig binnen en besluiten dan nog even naar buiten te gaan, wat mijn eetstoornis ook prettiger vindt na alweer een tijdje stil te hebben gezeten.
Zodra we door de stad lopen, vraagt mijn vriend of ik het oké vindt als hij iets eet. Hij heeft nog niks gegeten vandaag, verteld hij. Ik word overspoeld met eetstoornis-gedachtes. Ik voel me zó schuldig. Waarom heb ik al zo veel gegeten? Wat ben ik voor mislukte anorect?
Ik vertel hem dat ik het prima vindt als hij iets eet en probeer mijn eetstoornis het zwijgen op te leggen door met mijn vriend over andere dingen te praten. Het werkt, heel eventjes, maar mijn eetstoornis is niet zo goed af te leiden. Constant gaan mijn gedachtes weer terug naar het eten.
Daarna lopen we nog een tijdje door de stad en gaat de tijd sneller voorbij dan ik had gedacht. Mijn vriend heeft wel weer zin om iets te eten en besluit nog iets te halen. Ik twijfel of ik mijn tussendoortje uit mijn tas zal pakken om in ieder geval iets mee te kunnen eten. Vol verbazing kijk ik toe naar wat mijn vriend allemaal eet: kon ik dat maar. Ondertussen eet ik twee rijstwafeltjes. Ik heb eigenlijk nog meer honger, maar ik moet me aan het strenge eet-schema van mijn eetstoornis houden.
Het is alweer bijna vijf uur en ik merk dat ik onrustig wordt. Om zes uur moet ik aan tafel zitten. Zes uur is mijn vaste etenstijd. Ik moet het eten nog klaarmaken én ik moet nog wandelen van te voren. Voor het eten doe ik ook altijd nog wat oefeningen. Ik weet niet of ik dat nog allemaal gehaald krijg. Mijn vriend weet dat ik altijd op tijd moet eten en houdt daar dan ook rekening mee. Hij neemt de bus van kwart voor vijf.
Ik loop terug van de bushalte naar huis en besluit er meteen een wandeling achteraan te plakken, dan heb ik dat al gehad. Ik hoef gelukkig geen boodschappen meer te doen, want ik zorg altijd dat ik een voorraadje heb om mijn maaltijden mee klaar te kunnen maken.
Eenmaal terug thuis voel ik me moe. Het was gezellig maar ook stressvol. Waarom kan ik mijn hoofd nooit eens uitzetten?
Ik maak mijn maaltijd klaar en precies om zes uur zit ik alweer aan tafel. Ook nu kijk ik weer het journaal terwijl ik eet. Nadat ik klaar ben moet ik snel weer verder met afwassen. Ik ruim nog wat dingetjes op in huis en vervolgens ga ik weer naar buiten voor de laatste wandeling van de dag.
Nadat ik thuis kom van het laatste rondje, kleed ik me uit. Het is eindelijk tijd om huiskleding aan te trekken en even niks meer te moeten. Ik mag nu heel eventjes zitten terwijl ik een laatste tussendoortje eet. Dat moet volgens mijn eetlijst. Ook dat is áltijd hetzelfde. Het gaat allemaal weer volgens een vast ritueeltje. Na mijn ritueeltje mag ik gaan slapen. Eindelijk.
Ik hoop dat ik snel in slaap val, want morgen, zondag, moet ik weer vroeg opstaan...
Reactie plaatsen
Reacties