Vorige week ging ik uit eten.
Het aantal keer dat ik de afgelopen jaren ben gaan uit eten, is op twee handen te tellen.
Mijn vriend had me gevraagd of ik mee wilde gaan en voordat ik het door had, had ik al gezegd dat ik misschien wel mee wilde gaan.
Natuurlijk kwamen daarna de twijfels.
Toen bedacht ik me dat ik mezelf niet meer van al deze dingen wil afzonderen.
Ik heb de afgelopen jaren al veel te veel etentjes, verjaardagen en andere dingen gemist.
Het voelt alsof ik heel wat heb in te halen.
Ik wilde van te voren wél weten waar we zouden gaan eten, dan kon ik vooraf al uitzoeken wat ik zou kunnen eten.
Dat zou mij in ieder geval al een klein beetje rust in mijn hoofd geven.
Het liep uiteindelijk allemaal anders.
Hoe gestructureerd ik ben – zo ongestructureerd is mijn vriend.
Op het laatste moment bleek dat hij nog niet gereserveerd had voor het etentje.
Er was geen plek meer. Alles zat vol.
We moesten op het laatste moment een ander restaurant gaan zoeken.
Dit restaurant hadden we al met moeite gevonden én hier had ik me net een beetje op ingesteld.
Ik moest het hele plan in mijn hoofd omgooien.
Paniek in mijn hoofd. Kortsluiting.
Ik raakte geïrriteerd. Vooral geïrriteerd door mezelf. Door mijn eetstoornis.
Waarom moest ik nou weer zo moeilijk doen?
Waarom maak ik van een keertje uit eten nou weer iets heel ingewikkelds?
We gingen op zoek naar andere restaurants.
Bijna alles bleek al vol te zitten voor die avond.
Na een tijdje rondbellen, bleef er weinig keuze over.
Nog meer paniek.
Uiteindelijk vonden we een tapas restaurant.
“Vind je dat goed?”
Moeilijk. Tapas. Onoverzichtelijk. Veel eten.
Er schoot van alles door mijn hoofd.
Ik keek naar het menu.
Het zag er wel goed uit, eigenlijk.
Omdat mijn hele planning toch al door de war was geschopt, besloot ik dat ik het maar aan moest gaan.
Ik had niet gedacht dat ik had kunnen genieten.
Ik had niet gedacht dat ik had kunnen luisteren naar de gesprekken aan tafel.
Ik had niet gedacht dat ik had kunnen lachen.
Ik had niet gedacht dat ik zo veel verschillende dingen had durven eten.
Ik had niet gedacht dat ik het tellen van alles wat ik at los had kunnen laten.
Maar het lukte. Natuurlijk was ik aan het begin gespannen.
Natuurlijk was ik wél bezig met wat ik allemaal in mijn mond stopte.
Maar tegelijkertijd kon ik aanwezig zijn. Luisteren én praten. Niet wegzinken in mijn hoofd.
Nieuwe dingen proeven. Durven te eten waar ik zin in had.
Voor het eerst in tijden voelde ik een vlaagje vrijheid.
Voor het eerst in tijden mocht ik genieten van het eten en het fijne gezelschap.
Voor het eerst in tijden voelde het alsof ik weer een beetje leefde.
Foto door Splitshire via Pexels
Reactie plaatsen
Reacties