Het tweede schooljaar

Gepubliceerd op 7 november 2022 om 06:30

Het tweede schooljaar is alweer een aantal weken aan de gang. Het voelt anders dit jaar. Er is heel veel veranderd in één jaar tijd. Niet alleen mijn klas en mijn studiebegeleider, maar ook ik. Ik ben veranderd. Ik voel het aan alles.

 

Het eerste schooljaar was enorm confronterend. Maar het was ook heel leerzaam. Het belangrijkste wat ik leerde in het eerste schooljaar was om waardeoordelen los te laten. Ik ben mijn hele leven al bezig met alles indelen in ‘goed’ en ‘fout’, in ‘gezond’ en ‘ongezond’ en in ‘voldoende’ of ‘onvoldoende’. Al die oordelen zijn bedacht. Ze bestaan niet. Ze zijn niet echt. Wat ik onvoldoende vind, kan voor een ander ruim voldoende zijn. En wat voor mij gezond is, kan voor een ander ongezond zijn.

 

Voor mij is het ‘goed’ om te doseren. Om niet door te slaan in alles wat ik moet vanuit school, stage, werk of vanuit mezelf. Ik heb geleerd dat het niet uitmaakt of ik ‘goed genoeg’ ben. Dat hoewel dat in mijn hoofd een groot thema is, ik nooit aan mijn eigen maatstaf zal voldoen. Dat het dus veel belangrijker is om ‘genoeg te zijn’. Of om gewoon ‘te zijn’. Ik hoef niet ‘goed’ te zijn. Ik hoef niet in een hokje te passen. Ik ben niemand iets verplicht. Behalve mezelf. Ik ben mezelf verplicht om ‘er te zijn’. Om ieder moment volop te beleven en te blijven leren.  

 

Hoewel ik nog geen enkele onvoldoende heb gehaald ben ik doodsbang om een onvoldoende te halen. Alsof dat mijn waarde onderuit zou halen. Alsof ik dan dus niet meer goed genoeg zou zijn.

Ik heb vroeger ook al altijd het gevoel gehad dat mijn best doen niet genoeg was. Ik moest streven naar het uiterste. Meer dan mijn best. Alles moest wijken voor een verdomde beoordeling. Maar waarom eigenlijk? Waarom?

 

Ik wilde mezelf bewijzen. Ik wilde bewijzen aan mijn ouders dat ik het kon. Ik moest laten zien dat ik het kon. Ik mocht ze niet teleur stellen. Maar ook al haalde ik goede cijfers, dan moest het nog beter. Ik wilde erkenning. Gezien worden. Geliefd worden.

 

Als ik heel eerlijk naar mezelf kijk dan is dat nog steeds zo. Mijn leven is nog steeds een grote zoektocht naar erkenning.

Ik ben bang. Bang om niet gezien te worden. Bang om niet geliefd te worden.

 

Ik ervaar echter ook steeds meer dat ik niet constant hoef te strijden om gezien te worden. Dat er al genoeg mensen mij zien staan door er gewoon te zijn. Dat ik niet beter, meer of mooier hoef te zijn.

 

Dit jaar ren ik mezelf iets minder voorbij. De grond onder mijn voeten lijkt iets steviger te zijn. Ik zak niet meer weg. Af en toe val ik, maar ik weet veel beter hoe ik weer op moet staan.

 

Hoewel ik het moeilijk vind om te beslissen wanneer ik mezelf moet begrenzen in mijn werkzaamheden, lukt het steeds beter om mijn grenzen aan te voelen. Ik weet wanneer ik zou moeten stoppen. En ik durf daar steeds meer aan toe te geven, omdat ik inmiddels weet dat ik er anders aan onderdoor ga. Dat het voorbij gaan van mijn grenzen mij niet gaat helpen.

 

Hierdoor kan ik meer leven. Ik durf meer te leven. Ik durf weer te genieten. Ik durf mezelf toe te staan om het leuk te hebben. Om niet altijd bezig te hoeven zijn met mezelf te verbeteren. Ik durf ‘te zijn’ en ervaar nu steeds meer hoe veel belangrijker dat is dan ‘goed genoeg’ te zijn.

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.